Meer dan “leuke-dingen-doen”
15 april 2015/ 27 mei 2015
Er is een discussie gaan de over de toekomst van het nieuwe stadmaken in Nederland. Hoe ziet die eruit? Zullen nieuwe stadmakers over tien jaar een vaste rol hebben in gebiedsontwikkeling? Waar sommigen zich zorgen maken dat het met het einde van crisis ook het grote geld weer de hoofdrol gaat spelen -zie bijvoorbeeld de ontwikkelingen rond het Overhoeksgebied in Amsterdam-Noord- zijn anderen overtuigd dat het niet gaat om het één of het ander: wat je ziet is een steeds grotere diversiteit aan vormen van gebiedsontwikkeling. Wanneer je als stad maatwerk wilt leveren, is het hard nodig dat je meer mogelijkheden voor handen hebt om dat op te pakken.
Wat ik zie, is dat veel traditionele gebiedsontwikkelaars -het worden er steeds minder maar toch- sceptisch zijn over al die nieuwe partijen die zich tegen ‘hun’ gebied aan bemoeien. Het is vooral “leuke-dingen-doen” waar natuurlijk niemand tegen is, maar werkelijke verandering brengt het volgens hen niet teweeg. Ook op het Buikslotermeerplein, waar ik bezig ben om samen met de belanghebbenden een ‘programma-strategie’ voor de tussentijd neer te leggen, vragen sommigen zich af wat je nu werkelijk kan toevoegen vanuit programmering.
Ik zie bij elke nieuwe stadmaker dat programmering een belangrijk -zo niet cruciaal- onderdeel is van hun methodiek. Het activeert mensen en brengt ze bij elkaar, zorgt voor verbetering van de verblijfsplek op korte termijn en zet het gebied op de kaart. Kijk naar Glamourmanifest met haar ‘conversation starters’ zoals bloembollen planten en champagneborrels, naar MeerMerwede met events als Merwede Leeft! en Merwede Maakt!, naar Freehouse en de Afrikaandermarkt, naar de mobiele tuinen op het Westplein in Utrecht of naar de Noorderparkkamer en haar Noorderparkbar. Het nieuwe stadmaken begint blijkbaar met het inzetten van flexibel programma op het gebied van kunst en cultuur, vormgeving en groen.
[Merwede Maakt! foto Hanne Nijhuis Culturele Zondagen]
Is dat slechts “leuke-dingen-doen”? Nee. Tijdelijke en inclusieve acties vormen de basis van toekomstig gebruik. Het is de pijler voor activatie van gebruikers, het fundament voor experiment en daarmee de grond voor kennis die meegenomen kan worden in meer structurele planvorming. Cherry on the cake: je kan op korte termijn een gebied op een hoger plan trekken.
Strategisch programmeren moet gezien gaan worden voor de waarde die het vertegenwoordigt, als vast onderdeel van het (her)ontwikkelen van gebieden. Het is tijd om respect te geven aan “leuke-dingen-doen”. Alleen dan krijgen lokale organisaties de status en ruimte die ze nodig hebben om werkelijk een verschil te maken. Zonder de onnodige extra energie die het kost om de juiste startpositie te verwerven.
Deze blog is (in iets gewijzigde vorm) op 27 mei ook geplaatst op Ruimtevolk.
Donica Buisman, oprichter van State of Flux, is bezig met een drieluik over het programmeren van publieke ruimten: een boek, een toolkit en de praktijk –het Buikslotermeerplein in Amsterdam-Noord. In ‘Notes to Self’ vertelt ze ongeveer 1x in de twee weken over haar ervaringen en de kennis die ze opdoet. Maximaal 1 A4, 1 uur werk en 600 woorden. Just getting it out there. Het doel: delen en leren.
Volg Donica via Twitter, Facebook of geef je op voor de nieuwsbrief van State of Flux.