Mixen van ideeën is startpunt innovatie
29 mei 2015
Voor het boek dat ik aan het schrijven ben, ben ik me weer aan het verdiepen in een onderwerp waar ik me al jaren mee bezig houdt en waar ik me de laatste jaren nauwelijks over durf uit te spreken: diversiteit. Ik ben een fervent voorstander van het belang van diversiteit voor interessante steden en plekken. Is het niet vreemd dat wij, in steden waar 40% van de bewoners tot een etnische minderheid behoort, zo weinig werkelijk contact hebben met de “ander”. En dat terwijl juist dat “andere” die steden zo interessant maakt. Zoals Kenny Cupers en Markus Miessen het in ‘Spaces of Uncertainty’ verwoorden: “Is it not the confrontation with the unexpected which makes the city such an exciting place?”. Ja, volgens mij wel.
Dat onverwachte is wat ik vaak mis in Amsterdam. In Rotterdam was het logisch dat ik continu geconfronteerd werd met het andere. Ik werkte op de West-Kruiskade bij Nighttown: dé multiculturele straat van de stad waar Chinees, Antilliaans, Marokkaans, Javaans en autochtoon dwars door elkaar liep. Met opstootjes soms, dat klopt. Maar ook met een diversiteit aan culturen en invloeden die je wekenlang tot nieuwe ideeën kon brengen. Ik weet dan ook nog goed toen ik een keer op de pont in Amsterdam was en me afvroeg: “wat is er mis met dit plaatje”. Voor Amsterdamse begrippen niets, maar voor mij gaf de volledig blanke omgeving me een gevoel van misverstand. Hier klopt iets niet. En terecht, vind ik nog steeds.
Onze steden worden grotendeels vormgegeven door een blanke meerderheid. Dat kan je normaal vinden, aangezien onze samenleving blijkbaar nog steeds zo in elkaar zit dat een bepaald soort mens op bepaalde posities zit en dat die nu eenmaal overwegend blank zijn. Maar ik vraag me af of dat is wat we moeten willen. Niet eens zozeer vanuit een links gedachtegoed dat we allemaal gelijk zijn en dus allemaal gelijkwaardige invloed moeten hebben. Maar nog eerder vanuit een plek van optimalisering van je potentie. Optimalisering van je mogelijkheid als stad of plek om innovatief te zijn.
Simon Anholt, oprichter van de ambitieuze globale Good Country, vertelt het prachtig. Hij had nooit problemen om op creatieve ideeën te komen. Waarom? Bij hem werkten 45 werknemers uit 39 verschillende landen. Alles wat hij nodig had om tot goede ideeën te komen was koffie om mee te beginnen en na een half uur waren er “more ideas than you knew what to do with”. En alleen maar omdat ze verschillende culturen vermengden.
Zo simpel kan het zijn. En zo simpel zouden we ook naar onze publieke ruimten moeten kijken. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat zoveel mogelijk verschillende mensen elkaar hier kunnen ‘ontmoeten’ en ideeën van elkaar kunnen opdoen? Het is volgens mij de motor voor continue innovatie en daarmee de motor voor onze steden om op wereldniveau te kunnen blijven meedingen.
Donica Buisman, oprichter van State of Flux, is bezig met een drieluik over het programmeren van publieke ruimten: een boek, een toolkit en de praktijk –het Buikslotermeerplein in Amsterdam-Noord. In ‘Notes to Self’ vertelt ze ongeveer 1x in de twee weken over haar ervaringen en de kennis die ze opdoet. Maximaal 1 A4, 1 uur werk en 600 woorden. Just getting it out there. Het doel: delen en leren.
Volg Donica via Twitter, Facebook of geef je op voor de nieuwsbrief van State of Flux.