Ik heb net een column geschreven voor S+RO genaamd ‘Are You Ready?’. Daarin vraag ik me af of we klaar zijn om alle innovaties die ons om de oren vliegen optimaal op te pikken. En het antwoord is: nee. Er moet nog heel wat gebeuren om al die burgers die een steentje bij willen dragen, apparaten als 3D printers die ons in staat stellen het leven zelf vorm te geven en geavanceerde datasystemen zo in te zetten dat we er werkelijk profijt van hebben. Kijk alleen al naar de nieuwe ontwikkelingen rond onze belangrijkste ontmoetingscentra in de stad: de publieke ruimten.
In een drieluik hebben Jan Heijns van Pakhuis de Zwijger en ik geprobeerd om de nieuwe realiteit binnen publieke ruimten te benoemen en te duiden. Dat is ons slechts ten dele gelukt. Het gevoel blijft me bekruipen dat dit mede komt omdat de noodzaak van publieke ruimten, voor een aantrekkelijke stad en betrokken burgers, onvoldoende gevoeld wordt. Of, misschien anders, omdat deze noodzaak zo evident is dat iedereen er gemakshalve van uit gaat dat het wel goed komt.
Toch laat de kwaliteit vaak te wensen over. In veel woonwijken liggen verwaarloosde pleintjes en plantsoenen en binnensteden raken vercommercialiseerd. De overheid wil de regie rond de inrichting en het beheer van deze ruimten daarbij steeds meer uit handen geven. Alles moet vooral goedkoper. Tegelijkertijd is er een trend waarbij bewoners zelf het initiatief nemen om hun omgeving beter te maken. Bottom-up, coöperaties, trusts en zelfbeheer zijn de nieuwe begrippen.
Tijdens de eerste aflevering bespraken we met jullie deze nieuwe realiteit en haalden vragen op. Drie sprongen er voor ons uit:
-Is het erg dat een publieke ruimte het domein van initiatiefnemers wordt?
-Hoe maak je partijen mede-eigenaar?
-En wat zien betrokkenen terug van hun investeringen?
De eerste vraag kwam de afgelopen maanden continu terug en waarschijnlijk ook vanavond weer. De basis van de huidige vormgeving van onze publieke ruimten ligt namelijk in het ideaal dat deze ruimten openbaar moeten blijven, voor iedereen toegankelijk en dus ook niemand uitsluitend. Grote filosofen betogen zelfs dat de basis van onze democratie afhankelijk is van de openbaarheid van onze publieke ruimten. Een ideaal dat ik volledig omarm, maar betekent ‘niet uitsluiten’ ook een ‘nietszeggende plek’? Daar lijkt het namelijk wel vaak op in ons kikkerlandje.
Ik zie nog teveel pleinen en parken die op elkaar lijken en nauwelijks gebruikt worden. Ik kan me daarbij niet aan de indruk onttrekken dat dit het gevolg is van de manier waarop het ontwerp van deze plekken tot stand is gekomen. De basis van elk ontwerp is natuurlijk een analyse van het gebied, maar naar mijn ervaring vindt die analyse alleen plaats op basis van wat ik ‘koude data’ noem. Afgelopen jaar heb ik met veel plezier een stagiaire van de opleiding Urban Design gehad. Zij vertelde mij dat het doen van kwalitatief onderzoek, waarbij het begrijpen van de belevingswereld centraal staat, volgens haar docenten geen onderdeel uitmaakt van het ontwerpproces. Met andere woorden: zij hoeft niet in gesprek met de gebruikers of potentiele gebruikers van een plek om haar ontwerp te kunnen maken. Ik vind dat ongelooflijk, en gelukkig is zij eigenwijs genoeg om zich hier niets van aan te trekken.
Tijdens dit drieluik ben ik mede daardoor steeds sterker gaan geloven in het toe-eigenen van plekken. Mits het past bij die omgeving: bij de leefwereld van de gebruikers. Waar ik elke keer bang voor was, is dat al die zelforganisatie leidt tot eilandjes, maar het tegendeel blijkt waar te zijn. Wij hebben tijdens de eerste aflevering voorbeelden voorbij zien komen als de Noorderparkkamer, Hotel Buiten, Singeldingen en Dakpark Rotterdam. Met geen mogelijkheid kan je van deze plekken zeggen dat de toe-eigening heeft geleid tot het claimen van die plek door één specifieke groep. In tegendeel zij nodigen juist mensen uit om er bij te horen, om deel uit te maken van een community en om meer liefde voor de eigen omgeving te ontwikkelen. Toe-eigenen leidt daarbij juist tot delen. Tot plekken die veel meer van iedereen zijn dan daarvoor.
Dit maakte ons niet alleen nieuwsgierig naar het verder beantwoorden van vraag twee maar bracht ons er ook toe deze vraag nog een stapje verder te brengen: Hoe maak je álle betrokken partijen mede-eigenaar: niet alleen de overheid, niet alleen burgers en ook niet alleen ondernemers. Steven Stolk werd onze reddende engel. Hij kon ons vertellen over de zogenaamde conservancies die in New York de parken beheren. Deze conservancies houden een park schoon en heel, doen de programmering en genereren geld zodat noodzakelijke investeringen gedaan kunnen worden. Dit is volgens mij de ideale manier om partijen bij elkaar te brengen en zich als mede-eigenaren over een gebied te ontfermen. Bijkomend voordeel is dat deze conservancies met de overheid afspraken kunnen maken over wie waar verantwoordelijk voor is: een mooi antwoord op de vraag hoe de nieuwe samenwerkingsrelatie tussen de overheid en zelforganisatie er uit kan zien. Wat we natuurlijk nog niet weten is of deze aanpak in Nederland ook werkt.
In deze derde aflevering tillen we onze queeste naar vormen van nieuw eigenaarschap naar een volgend niveau. De ware macht ligt tenslotte bij het geld, dus waarom niet meebetalen aan het vormgeven van onze publieke ruimten? Het betekent meer zeggenschap voor de betrokkenen maar ook meer verantwoordelijkheid. Een deal die zowel de burger als de overheid tevreden kan stemmen. Maar ja hoe werkt dat dan: financieel zeggenschap. Werkt het überhaupt wel? En wat krijgen betrokkenen dan terug voor hun investeringen? Daarover gaan we vandaag graag met jullie in gesprek.
De kern van de nieuwe realiteit is volgens mij dat steeds meer mensen een publieke ontmoetingsplaatsen willen creëren die het ware hart van een buurt, een gebied of een stad belichamen. Daarmee stap je dus af van het schijnbaar alom aanwezige idee dat de vormgeving van de openbare ruimte slechts gaat over het plannen van de algemene infrastructuur, dat er plekken zijn waar terrassen gefaciliteerd kunnen worden en standaard kinderplezier de, beperkte, ruimte krijgt.
Het creëren van een ontmoetingsplaats die het hart van een buurt vormt, leidt zoals we al zien, logischerwijs tot een totaal andere werkwijze op het gebied van vormgeving, programmering en wellicht ook financiën. Een manier waarbij gebruikers meedenken met het programma van eisen van een ontwerp en meewerken aan de programmering. Een werkwijze die mensen plekken laat toe-eigenen zodat ze het kunnen delen. Of meebetalen hier ook onderdeel van vormt horen we graag vanavond. Ik hoop sowieso dat we vooral blijven onderzoeken hoe we het nieuwe eigenaarschap steeds beter mogelijk kunnen maken.
Blog: Donica Buisman