‘We hebben een gouden tijdperk voor de boeg dat voor de wereldbevolking kan doen wat de naoorlogse bloei deed voor het Westen.’ Zo vertelt sociaal econome Carlota Perez ons in een interview in de Volkskrant van 3 augustus jl. Dat klinkt lekker toch? Volgens haar is het potentieel aan innovatie enorm, en daarin is ze niet de enige.
Ik ben me nu twee jaar aan het begeven in de heerlijke transitiewereld van nieuwe stedelijke ontwikkeling. Op vele, vele tientallen bijeenkomsten heb ik mogen luisteren en soms ook meepraten over alles wat anders kan in de stad. De innovaties vliegen je om de oren.
De basis voor het nieuwe denken lijkt te liggen in een combinatie van wat Farid Tabarki ‘radicale decentralisatie’ noemt en het belang van ‘collectieve intelligentie’ zoals Zef Hemel het beschrijft. Oftewel: een stuk meer eigen verantwoordelijkheid met een dosis meer samenwerken en een eindgebruiker die als uitgangspunt wordt genomen. Nieuwe technologische applicaties stellen ons daarbij steeds beter in staat om deze werkwijzen ook werkelijk te kunnen doorvoeren.
Zo komen we van het denken langzamerhand steeds meer in het doen. En daar gaat het soms mis.
Laat me dit nuanceren. De roep om het gewoon te doen is ontzettend legitiem. Daar gaat het ook om. Maar de vraag is: wat moet wie dan precies doen? Daarbij zijn er gelukkig vele partijen die niemand nodig hebben om van start te gaan. Die gaan gewoon en vanuit hun prachtige ideeën haken andere partijen vanzelf aan.
Zo vertelde Hans Vermeulen van DUS Architecten me gisteren nog een keer over hun zoektocht om het eerste 3D geprinte huis, een grachtenpand nog wel, te realiseren in Amsterdam-Noord. Zij zijn het proces van bouwen volledig aan het heruitvinden. Ondertussen zijn verregaande gesprekken gaande met een van Nederlands grootste bouwbedrijven en een partij uit Duitsland en komen internationale delegaties van multinationals kijken hoe zij dit aan het ontwikkelen zijn.
[artist impression 3D printhouse van DUS Architects]
Even terug naar Carlota Perez: ‘Op de technologische revolutie moet een institutionele revolutie volgen, om de kracht van de economische en sociale transformatie te kunnen oogsten.’ En daar is inderdaad nog een hoop werk te verzetten. De ingeslepen manieren van werken, die de meerderheid van organisaties in zich dragen, hebben een software-upgrade nodig. Maar ja welke upgrade kiezen we?
Mijn recente ervaring is dat teveel organisaties op zoek zijn naar “quick fixes”. Zo heb ik al verschillende malen meegemaakt dat ontwikkelaars zich op de borst kloppen omdat ze met het nieuwe ontwikkelen bezig zijn door het stedenbouwkundige plan in steeds kleinere stukjes op te hakken. Of ruimte geven aan vrije invulling door dit gebruik een (tijdelijk) plekje te geven in een landschapsontwerp. Beheersbaarheid en het wachten op betere tijden zijn hier dus gewoon nog steeds het uitgangspunt.
Als je jouw businessmodel niet herziet, verouder je vanzelf en ben je niet meer relevant, volgens Ton Sandfort directeur van het centrum voor vrijetijdsonderwijs in kunst uit Zoetermeer. Zij gaan hun businessmodel radicaal omgooien de komende jaren. Van het zelf aanbieden van cursussen naar het faciliteren van zelfstandige docenten. Van puur zenden in de vorm van lesgeven, naar samenwerking met het amateurtheater om de studenten vooral ook meer zelf te laten doen. Zien jullie de metafoor?
We redden het niet met kleine aanpassingen of door op zoek te gaan naar één nieuwe methodiek. Als we de vruchten van alle innovaties straks willen kunnen plukken, het ware gouden tijdperk willen bereiken, dan moeten we continu blijven experimenteren. En onthouden dat in het nieuwe denken het proces belangrijker gaat worden dan de uitkomst.
De crisis is nog lang niet voorbij. Sterker nog: de tijd van stabiliteit is ten einde. We leven in een wereld van continue dynamiek. Een wereld waarvoor we al die nieuwe innovaties keihard nodig hebben. De enige vraag die resteert is of we klaar zijn om hier optimaal gebruik van te kunnen maken. Ik nog niet in ieder geval.
Blog: Donica Buisman, gepubliceerd in vakblad S+RO